In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
Beenmerg - tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. Na het starten van de kuur komt er een moment dat u de minste witte bloedcellen heeft, dit noemen we de dipperiode.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
slijm ophoesten
pijn bij het plassen
troebele urine
vaker plassen
pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
buikpijn
diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
een goede mondverzorging is belangrijk
probeer vooral in de dipperiode uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet tijdens een dipperiode
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Hierdoor kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:
(brandende) pijn bij het plassen
pijn in de onderbuik
bloed of bloedstolsels bij de urine
vaker plassen
niet goed kunnen plassen
vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
plas direct na het vrijen.
de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:
als er bloed bij de urine te zien is
als u pijn heeft bij het plassen
Bloeddruk
Door de behandeling kan uw bloeddruk verhogen of juist verlagen.
Bloeddruk - verhoogde
Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:
hoofdpijn
kortademigheid
problemen met zien
duizeligheid
overmatig blozen
Advies
heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk regelmatig gecontroleerd worden.
Botontkalking
Door de behandeling kunt u botontkalking krijgen.
Klachten die kunnen optreden zijn:
botbreuken
het inzakken (krimpen) van ruggenwervels waardoor u kleiner of krommer wordt
Advies
probeer voldoende te bewegen (5 keer per week ½ uur wandelen of fietsen)
zorg voor gezonde voeding in overleg met een diëtiste
drink voldoende, voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
overleg met uw behandelend arts over medicijnen die de afbraak van botten kunnen remmen en/of de botten steviger kunnen maken
Door de behandeling kunt u last krijgen van uw darmen. Iedereen heeft een ander ontlastingspatroon. Het is belangrijk dat uw stoelgang regelmatig is en niet te veel afwijkt van het patroon dat u voor de behandeling had.
Darmen - diarree
Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. De opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen is dan verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.
Klachten kunnen zijn:
buikpijn/buikkrampen
vaak aandrang om het toilet te bezoeken
dunne ontlasting
Advies
als u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen en om uitdroging te voorkomen. Dit betekent dat u ongeveer 2 liter per dag moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
het beste is om water, thee, bouillon (vooral zout) te drinken om de tekorten aan te vullen die de diarree veroorzaken
probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
eet geen grote maaltijden en geen vet, geen grove vezels en gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol
een stoppend dieet heeft geen effect
vraag zo nodig advies aan een diëtist
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandeld arts:
als u diarree heeft die langer dan 24 uur aanhoudt
als er bloed bij de ontlasting zit
als u diarree heeft in combinatie met braken
Darmen - verstopping
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. Klachten bij verstopping zijn:
harde en droge ontlasting
persen bij stoelgang
opgezette buik
buikpijn/darmkrampen
verminderde eetlust door een vol gevoel
Advies
zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
eet vezelrijk (indien mogelijk)
raadpleeg eventueel een diëtist voor advies
probeer zoveel mogelijk te bewegen als u het kunt
zo nodig kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelend arts:
als u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
als u hevige buikkrampen heeft
Duizeligheid
Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:
u kunt zich licht in het hoofd voelen
een onvast gevoel in de benen hebben
een draaierig gevoel hebben
Advies
U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.
Haar
Door de behandeling kan uw haar uitvallen. Door haaruitval kunt u een gevoelige of pijnlijke hoofdhuid krijgen.
Als de behandeling is gestopt, zal uw haar na ongeveer een maand weer gaan groeien. Meestal is de haargroei na enkele maanden goed hersteld.
Haar - Haaruitval
Haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Sommige medicijnen veroorzaken volledige haaruitval. Bij andere medicijnen valt het haar niet volledig uit maar kan wel dunner worden. Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
(een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.
Advies
Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers
Huid
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
Huid - acné-achtige uitslag
U kunt door de behandeling last krijgen van een acné-achtige huiduitslag. Dit kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. De uitslag lijkt op acné, maar is geen acné. Deze uitslag komt vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de ledematen. Na de acne-achtige huiduitslag kunnen er bruine vlekjes ontstaan: pigmentvlekjes. De kans hierop wordt vergroot door blootstelling aan zonlicht.
Het is belangrijk deze huiduitslag op tijd te behandelen met speciale zalf om infecties te voorkomen.
Deze huiduitslag mag niet behandeld worden met anti-acné middelen.
Advies
Neem bij het ontstaan van de acné-achtige uitslag direct contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige.
Wat kunt u zelf doen?
laat uw huid zoveel mogelijk met rust, probeer niet te krabben
was uw huid met lauw water en gebruik geen zeep
gebruik een pH-neutrale wasemulsie
dep de huid voorzichtig droog
vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank. Gebruik bij zonnig weer een zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger als u lang in de zon verblijft
draag zoveel mogelijk katoen; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen
Huid - uitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
roodheid van de huid
jeuk
bultjes
verdikte huid
overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
metholgel kan de huid verkoeling geven
Krachtsvermindering
Door de behandeling kan de kracht in uw armen en benen verminderen. De volgende klachten kunnen voorkomen:
u voelt zich slapper dan normaal
het evenwicht kan verstoord raken
u heeft minder uithoudingsvermogen
u kunt eerder vermoeid zijn dan normaal
Advies
blijf lichamelijk actief, maar verdeel uw energie over de dag
houd uw conditie op peil
Menstruatiestoornis
Door de behandeling kan er een verandering optreden in de menstruatie, bijvoorbeeld:
de menstruatie komt onregelmatig
de menstruatie duurt langer dan normaal
de menstruatie duurt korter dan normaal
u verliest minder bloed
de menstruatie blijft weg
u verliest juist meer bloed dan normaal
als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven
Klachten bij bloedarmoede kunnen zijn:
bleek zien
vermoeid zijn
kortademigheid
gevoel van spierzwakte bij inspanning
Advies
Heeft u last van overmatig bloedverlies, overleg dat met uw behandelend arts. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.
Misselijkheid en braken
Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken.
U kunt de volgende klachten krijgen:
kokhalzen en braken
weinig of geen eetlust
maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
dorst
Medicijnen kunnen misselijkheid en braken verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
Advies
gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
Ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid
Door de behandeling kan uw stemming veranderen. Afwisselend kunt u zich overdreven vrolijk voelen en veel energie hebben, het andere moment voelt u zich juist terneergeslagen, lusteloos en moe.
Advies
bespreek de stemmingsklachten die u ervaart met uw behandelend arts.
Trombose (verhoogde kans op)
Door de behandeling en de ziekte zelf heeft u een verhoogde kans op trombose. Dat is een bloedstolsel in een bloedvat. Het komt meestal voor in het been, maar er kan ook een bloedvat naar de longen verstopt zitten. Dit heet longembolie. Trombose in het been is te merken aan:
een pijnlijke gezwollen kuit die warm en gevoelig is bij aanraking
een gezwollen enkel, voet of bovenbeen, soms met roodheid en uitgezette bloedvaten
Bij trombose in de longen kunnen er klachten optreden als:
plotselinge pijn op de borst
pijn bij in- of uitademen
kortademigheid
erge hoofdpijn
problemen met zien
problemen met praten
Advies
Heeft u last van een van deze klachten, neemt u dan direct contact op met uw behandelend arts.
Urine (verkleuring)
Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening. Urine kan ook verkleuren doordat er bloed bij de urine zit. Dit komt dan door bijvoorbeeld een blaasontsteking.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als:
de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
er bloed bij de urine zit
als het plassen pijnlijk is
Urine (verlies)
Door de behandeling met sommige medicijnen zoals cyclofosfamide en ifosfamide kunt u last krijgen van ongewild verlies van urine. Klachten die kunnen optreden zijn:
irritatie van slijmvliezen en huid in de schaamstreek
blaasontsteking
onaangename geur, schaamte
problemen met intimiteit en seksualiteit
sociaal isolement
Advies
ga elke 2 à 3 uur plassen, ook als er geen aandrang is
overleg met uw arts of er gestart worden met een blaastraining
u kunt worden doorverwezen naar een incontinentieverpleegkundige, zij kan u advies geven over het gebruik van incontinentie materiaal
vermijd plastabletten en middelen die het plassen bevorderen, zoals koffie en alcohol
maak gevoelens van schaamte bespreekbaar
verzorg de huid rondom uw schaamstreek goed om te voorkomen dat deze stuk gaat
Vasthouden van vocht (oedeem)
Door de behandeling kunt u last krijgen van vochtophoping op plaatsen waar normaal niet of nauwelijks vocht aanwezig is, bijvoorbeeld rond de enkels of in het gezicht.
Dat kan de volgende klachten geven:
minder plassen
dikke enkels, voeten en/of benen, handen of armen
toename van het gewicht
kortademigheid
Advies
controleer uw gewicht regelmatig
komt u in korte tijd veel aan, neem dan contact op met uw behandelend arts
neem bij kortademigheid contact op met uw behandelend arts
Verhoogde bloedsuikers
Door de behandeling kan het suikergehalte in het bloed verhogen. Dit kan de volgende klachten geven:
dorst
droge mond
vaak plassen
vermoeidheid
jeuk
afvallen
slecht genezende wondjes
zoete geur uit de mond
problemen met zien
snel en diep ademhalen
Advies
Heeft u één of meer van deze klachten, dan is het verstandig om contact op te nemen met uw behandelend arts. Als uw suikergehalte in het bloed is verhoogd, krijgt u misschien een dieet en aanvullende medicijnen. Ook controleert de arts regelmatig het suikergehalte in uw bloed.
Vermoeidheid
Door de behandeling kunt u vermoeid raken. De meest voorkomende klachten zijn:
voortdurend een gevoel van uitputting hebben
lichamelijke en/of geestelijke inspanning kost meer moeite
een (groot) gebrek aan energie, u denkt niets meer te kunnen
prikkelbaarheid
emotionele labiliteit, stemmingswisselingen
gebrek aan belangstelling voor de omgeving
slaperigheid en lusteloosheid
De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog lang aanhouden. Soms enkele maanden, soms zelfs jaren. De vermoeidheid kan veroorzaakt worden door lichamelijke, psychische en emotionele omstandigheden.
Advies
beweeg zoveel mogelijk, want als u minder doet, gaat uw conditie achteruit
overweeg te sporten onder begeiding van een fysiotherapeut
uw energie is kostbaar, ga er zorgvuldig mee om
bepaal zelf waaraan u energie wilt besteden
wees duidelijk over wat u wel en niet kunt en wilt doen
vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in
zorg dat u goed slaapt, houd u aan vaste tijden om naar bed te gaan en op te staan
Door de behandeling kan onderhuids vet op andere plaatsen komen te zitten.
uw nek wordt bijvoorbeeld dikker
u kunt een boller gezicht krijgen
soms komt er meer vet om uw middel of heupen, terwijl armen en benen juist dun blijven.
Advies
Overleg met uw behandelend arts of verwijzinging naar een diëtist mogelijk is.
Zenuwstelsel
Door de behandeling kan er schade aan zenuwcellen
optreden. De klachten kunnen heel verschillend van aard
zijn.
Zenuwstelsel - Zenuwbeschadigingen (centraal)
Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.
Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:
onvast lopen
moeite om bewegingen te coördineren
geheugenverlies
depressie
hoofdpijn
wazig zien
sufheid
verwardheid
onrust
spierspasmen
trillen
epileptische aanvallen
Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.
Advies
Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.
Zenuwstelsel - Zenuwbeschadigingen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen zenuwcellen beschadigen. Als zenuwcellen zijn beschadigd, zullen er klachten optreden. Deze klachten zijn het ergst meteen na de behandeling, maar ze verminderen in de weken daarna. Het kan ook zijn dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Ze verdwijnen meestal binnen enkele maanden; soms zijn ze blijvend.
De volgende klachten kunnen zich voordoen:
minder gevoel in handen en/of voeten, vingers en/of tenen
tintelingen in handen en/of voeten, vingers en/of tenen
een branderig of juist slapend gevoel in handen en/of voeten, vingers en/of tenen
minder kracht in armen of benen
pijnklachten van handen, voeten en huid bij koude omstandigheden
verlies fijne motoriek
Advies
vermijd contact met kou, zoals kou uit de koelkast of kou van buiten
Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.